Petitie tegen de komst van windturbines.
Het omgevingsfonds klinkt als een nobel gebaar van windpark ontwikkelaars richting de omgeving, maar wie de cijfers induikt, ziet een schrijnend ander beeld. Wat als ‘compensatie’ wordt gepresenteerd, blijkt in de praktijk vaak niets meer dan een doekje voor het bloeden.
Neem bijvoorbeeld het Windpark Bijvanck. Vier windmolens (tiphoogte 175 meter / 4.2 MW) leveren jaarlijks €18.000 op voor de omgeving – omgerekend slechts €90 per woning als er 50 huizen binnen 1 km liggen. Een symbolisch bedrag voor immaterieel ongenoegen dat niet opweegt tegen de overlast van slagschaduw, geluid en horizonvervuiling.
Nog schrijnender is de vergelijking met de grondeigenaren: zij ontvangen tot wel €50.000 per molen per jaar en delen daarnaast nog mee in de opbrengst. Daarbij komt dat de meeste vergoedingen (planschade en omgevingsfonds) pas starten na realisatie van het park – vaak 5 tot 8 jaar na de eerste plannen en slechts gedurende 15 jaar uitgekeerd worden. Dit allemaal zonder inflatiecorrectie; de waarde verdampt al snel.
De zogenaamde "participatie" klinkt mooi, maar is een rookgordijn: wie wil meeprofiteren, moet zelf investeren via coöperaties. Tegelijkertijd bepalen projectontwikkelaars de spelregels en gaat uiteindelijk slechts 0,25% tot 1% van de turbine-opbrengsten naar de omgeving.
TNO becijferde in 2022 dat volledige schadeloosstelling landelijk neerkomt op €15,5 miljard. Wat krijgen bewoners? Eenmalig €4.000, hooguit. De rest is participatieplicht, juridische rompslomp en een overheid die structureel wegkijkt.
Het is goed om te weten dat een omgevingsfonds los staat van de rechten van omwonenden op vergoeding van hun materiële schade zoals waardedaling van woningen. Laat u dus niet misleiden.
Een eerlijk fonds? Nee. Het omgevingsfonds is in z’n huidige vorm vooral een PR-instrument – een illusie van rechtvaardigheid waarmee weerstand wordt afgekocht. Een oplichterstruc in groene verpakking.